Ik (Ali) is een bijzonder boek. Het is geschreven door de Duitse reporter Günter Wallraff, een blanke en, aan zijn naam te horen, zeer Duitse man. In dit boek gaat hij echter undercover als Turkse gastarbeider (Ali), om te weten te komen hoe er wordt omgegaan met buitenlandse (en vooral dus Turkse) gastarbeiders.
Wallraff was voordat hij aan zijn onderzoek begon al bekend met de situatie van Turkse gastarbeiders vanwege verhalen van vrienden en door enkele publicaties. Toch heeft hij ervoor gekozen om het aan den lijve te ondervinden hoe het is om midden jaren tachtig als buitenlander voor Duitse bedrijven te werken. En dit is maar goed ook, want zijn reportage heeft destijds voor behoorlijk wat verandering gezorgd.
Zoals Wallraff het in zijn boek doet laten overkomen is hij zijn onderzoek vrij naïef begonnen. Hij heeft een zwarte pruik gekocht, liet zich bruine lenzen aanmeten door zijn opticien, knutselde wat aan een Turks/Duits accent (zoals hij zelf schrijft: “Ik liet alleen maar een paar laatste lettergrepen weg, gooide de zinsbouw een beetje om, of sprak af en toe alleen maar een beetje lichtgebroken Keuls.”) en voilà, er was een Turkse gastarbeider geboren.
Daarna is hij zijn outfit gaan testen in enkele cafés en bij wat flutbaantjes. Het was een succes, iedereen geloofde hem.
Het echte werk begint als hij (Ali), probeert om zich als illegale Turk in Duitsland te laten omdopen tot Christen. De pastoors die hij bezoekt zijn zeer wantrouwend, terwijl Ali bijna meteen al laat weten dat hij illegaal in Duitsland verblijft en met een Duits Katholiek meisje wil trouwen. Schijnheilig was hij in zekere zin dus niet.
De pastoors komen allemaal met het verhaal dat Katholiek worden toewijding vereist en dat je dat niet zomaar kan worden. Ali (die als Gunter Wallraff zelf een katholieke opvoeding heeft gehad) laat zelfs blijken dat hij over uitmuntend veel Bijbelkennis beschikt, maar de pastoors zijn hier niet van onder de indruk en sluiten de kerkdeuren voor hem. Uiteindelijk komt hij, in een andere parochie, een jonge pater tegen die er toch mee instemt, maar Wallraffs punt was gemaakt.
Na deze teleurstellende actie slaat Wallraff (Ali), aan het solliciteren en komt zo in handen van koppelbazen. Via deze koppelbazen wordt hij doorverhuurd aan Thyssen die enkele hoogovens in Duisburg bezit. Wat hij (Ali) hier meemaakt is onmenselijk.
Ali en zijn collega’s moeten onder de meest erbarmelijke omstandigheden werkzaamheden verrichten, worden slecht en soms helemaal niet betaald en worden omdat ze zwart werken ook niet verzekerd, terwijl ze levensgevaarlijk werk doen. De bazen weten dat er illegalen tussen de werknemers zitten dus die hebben geen poot om op te staan. Ze krijgen niet eens veiligheidshelmen omdat dat “geld kost”.
Op een zeker moment krijgt Ali, die ondertussen als betrouwbare Turk bekend staat bij Vogel (één van de koppelbazen en tevens bezitter van een schoonmaakbedrijf), een geheime opdracht van Vogel persoonlijk om een lekke kernreactor schoon te maken. Deze reactor zit nog boordevol straling en is dus levensgevaarlijk.
Vogel is benaderd door de mensen van de reactor met de vraag of hij nog wat personeel heeft om het klusje te klaren. Het is zeker dat als er mensen in de reactor komen, dat ze zullen sterven (ook al is dat vele jaren later aan kanker, veroorzaakt door de straling.), vandaar dat het personeel van de kerncentrale het zelf niet doet.
Wat Vogel niet weet is dat het een list is, opgezet door Wallraff (Ali).
Wallraff heeft wat vrienden gevraagd om te spelen dat ze van de kerncentrale zijn en Thyssen trapt er met beide benen in. Hij vraagt Ali om wat “illegalen” bij elkaar te trommelen om zo het klusje te klaren. Uiteindelijk op het moment suprême wordt de actie verstoord door het optreden van enkele agenten, zodat Ali niet door de mand valt. Maar Wallraff (Ali) heeft genoeg gezien.
Wallraffs werkwijze
Uit het boek is niet echt op te maken dat Wallraff van te voren veel research pleegt. Het lijkt alsof hij van het een in het ander valt en per toeval op de plekken komt waar hij eigenlijk moet zijn. Ik neem aan dat hij wel degelijk research heeft gepleegd, of Wallraff moet zo roekeloos zijn geweest dat hij als een kip zonder kop ergens in dook.
Maar hij speelt het spelletje wel slim, hij houdt veel contact met zijn collega’s, die hem veel informatie kunnen verstrekken. Daarnaast kan Wallraff goed liegen over zijn identiteit en heeft hij zijn nepachtergrond goed geregeld.
Al met al is voor het vak research dit misschien niet een heel goed voorbeeld, omdat Wallraffs werkwijze vrij ongenuanceerd is (of overkomt). De research beleeft hij ter plekke. Het is wel een sterk staaltje van participerende (undercover)journalistiek.